10 tips voor mooiere vakantiefoto’s
Op reis neem je vast een fotocamera mee om de mooiste en leukste momenten te vereeuwigen. Maar vaak kom je pas thuis tot de ontdekking dat het schitterende uitzicht op niets lijkt van hoe jij je het herinnert, dat je reispartner overbelicht is, de flamenco danseres wazig of de eeuwenoude kathedraal ontsierd wordt door een vrachtwagen die je helemaal niet had gezien.
Fotograaf Ilona van Genderen Stort van ‘A DAY in A LIFE’ is tijdens haar vele buitenlandse trips met vallen en opstaan wijs geworden. Zeult ze met een spiegelreflex en allerlei losse lenzen of doet een compactcamera ook zijn werk? ‘Met een eenvoudig cameraatje, of zelfs met een telefoon, kun je de mooiste foto’s maken. Waar het vooral om draait, is het ‘oog’ van de fotograaf, goed kijken is vaak al genoeg. Dat is ook het leuke van reisfotografie; je kijkt heel bewust en onbevangen naar je omgeving en geniet daardoor meer.’
Met de tips & tricks van Ilona til je standaard vakantiekiekjes eenvoudig naar een hoger niveau:
1 Ken je camera Het moment voor een perfecte foto komt soms onverwacht. Dan heb je dus geen tijd om eerst uit te zoeken waar dat ene knopje nou precies zit. Zorg dus dat je op de hoogte bent van de verschillende functietoetsen en menuopties. Net een nieuwe camera? Oefen er dan eerst thuis mee. Bij een goede voorbereiding hoort natuurlijk ook dat je een oplader meeneemt, een extra batterij en een geheugenkaart.
2 Niet geschoten is altijd mis Wees niet zuinig met het aantal foto’s. Een groot voordeel van een digitale camera is de opslagruimte en dat je gelijk kunt wissen wat je niet bevalt. Je kunt dus ‘ongestraft’ net zo vaak afdrukken als je wilt en later een topfoto selecteren. Experimenteer dus eens met verschillende standpunten: hoog, laag, links, rechts. Ook voor een groepsfoto is het slim om meerdere foto’s achter elkaar te nemen, zodat er in ieder geval één plaatje is waar iederéén voordelig opstaat.
3 Vaste hand Je bewust zijn van je houding kan al het verschil betekenen tussen een mislukte, bewogen foto en een voltreffer. Hou de camera stevig vast met twee handen, maar probeer niet te knijpen. Gebruik je lichaam als statief: zet je voeten uit elkaar en houd het toestel dicht bij je, zodat je armen zo min mogelijk kunnen bewegen. Ook kun je net voor het afdrukken even stevig inademen en je adem vasthouden. Maak tot slot gebruik van hulpmiddelen in je omgeving: laat je ellebogen rusten op een muurtje of leun met je volle gewicht tegen een muur of pilaar.
4 Beter goed gejat, dan….. Als ik ergens aankom, ga ik bijna altijd naar een winkel waar ze toeristische ansichtkaarten verkopen van plekken en bezienswaardigheden in de omgeving. Zo doe ik inspiratie op over hoe de foto is genomen, bijvoorbeeld vanuit welke hoek.
5 Het gouden uurtje Het warmste fotolicht en mooiere schaduwen heb je tijdens het eerste en het laatste uur zonlicht van de dag, bij zonsopgang en zonsondergang. Als je mensen fotografeert, moet je felle zon in het gezicht vermijden en daarmee geknepen ogen. Bij zonlicht gebruik ik vaak een flitser om harde contrasten te verminderen. De regel dat de zon in je rug moet staan, gaat niet altijd op. De zon vol in beeld en achter je onderwerp kan bijvoorbeeld een prachtige silhouetfoto opleveren.
6 Spelen met diepte Het menselijk oog kan zien in breedte, hoogte en diepte. Foto’s zijn altijd tweedimensionaal. Wil je dus voorkomen dat foto’s van landschappen ‘plat’ en saai zijn, pas dan een bekend trucje toe. Diepte in het beeld bereik je door een compositie met bijvoorbeeld een persoon, boom, rots of bloempot op de voorgrond. Zo ontstaan er lagen in de foto.
7 Minder is meer Hoe eenvoudiger de omgeving, hoe krachtiger het beeld. Mensen zijn geneigd om zoveel mogelijk op een foto te willen laten zien, maar thuis vallen die foto’s vaak tegen. Fotografeer dus het landschap, de berg, het gebouw of de straat niet alleen in zijn geheel, maar maak ook detailopnames. Een gevel, straatnaambordje, antieke deur of kleurrijke bloem: het uiteindelijke album wordt er zoveel mooier op wanneer je varieert met details die bijdragen aan het hele verhaal.
8 Op de achtergrond Een goede achtergrond leidt niet af van het onderwerp, maar laat het juist beter uitkomen. Wanneer je echter gefocust bent op het onderwerp, wordt de rest van het kader vaak vergeten. Dan kom je er later achter dat er een boom of lantarenpaal uit iemands hoofd lijkt te groeien of dat er een prullenbak of een plassende hond wel erg opvallend in beeld staat. Maak er dus een gewoonte van om je oog over alle hoeken van het beeld te laten dwalen voor je afdrukt.
9 Door de knieën Foto’s worden meestal op ooghoogte geschoten, maar bekijk het onderwerp eens vanuit een lager of hoger perspectief om een heel ander, verrassend effect te krijgen. Durf te experimenteren met de camerahoek: ga door je knieën of klim juist ergens bovenop.
10 Nazorg Ondanks alle zorg en toewijding, blijkt het soms toch wenselijk om je foto’s nog wat op te poetsen qua kleur en contrast. En die vervelende hotelgast of vuilnisbak op de achtergrond? Geen probleem, die tover je zo weg met een bewerkingsprogramma als Photoshop. Ook bestaan er eenvoudigere programma’s en apps waarmee je gratis foto’s kunt bewerken.
Comments